☰
Home
Taal ▼
Taal
Afrikaans leren
Albanees leren
Amerikaans leren
Amhaars leren
Arabisch leren
Armeens leren
Azerbeidzjaans leren
Baskisch leren
Bengaals leren
Bosnisch leren
Braziliaans leren
Bulgaars leren
Catalaans leren
Chinees leren
Dari leren
Deens leren
Duits leren
Egyptisch leren
Engels leren
Estisch leren
Filipijns leren
Fins leren
Frans leren
Georgisch leren
Grieks leren
Hebreeuws leren
Hindi leren
Hongaars leren
Indonesisch leren
IJslands leren
Italiaans leren
Japans leren
Jordaans leren
Kantonees leren
Kazachs leren
Kirgizisch leren
Koreaans leren
Kroatisch leren
Koerdisch leren
Lets leren
Libanees leren
Lingala leren
Litouws leren
Macedonisch leren
Malagassisch leren
Maleis leren
Mallorquin leren
Maltees leren
Marokkaans leren
Mexicaans leren
Mongools leren
Nederlands als vreemde taal
Nepalees leren
Noors leren
Tunesisch leren
Oekraïens leren
Oezbeeks leren
Pasjtoe leren
Perzisch leren
Pools leren
Portugees leren
Punjabi leren
Roemeens leren
Russisch leren
Servisch leren
Shanghainees leren
Singalees leren
Slowaaks leren
Sloveens leren
Spaans leren
Spaans (Zuid-Amerika) leren
Swahili leren
Syrisch leren
Tamil leren
Thai leren
Tsjechisch leren
Turks leren
Urdu leren
Vietnamees leren
Wit-Russisch leren
Wolof leren
Zweeds leren
Meer... ▼
Meer...
Log in
Contact & FAQ
Word Affiliate
Colofon & Over ons
Over 17 Minute Languages
Privacyverklaring
#WeStandWithUkraine
Inloggen
Gratis taalcursus voor Oekraïners en alle hulpverleners
Безкоштовний мовний курс для українців і всіх, хто хоче з ними спілкуватися
17 Minute Languages is solidair met alle vluchtelingen uit Oekraïne en met allen die helpen.
Om een kleine bijdrage te leveren, bieden wij deze Oekraïense ↔ Nederlandse woordenschat aan.
17 Minute Languages солідарна з усіма біженцями з України та з усіма, хто допомагає.
Щоб зробити невеликий внесок, пропонуємо цю українську ↔ нідерландську лексику.
Delen
In andere talen:
1
Begroeting
Вітаємо
2
Belangrijke woordenschat
Важливий словниковий запас
3
Zich voorstellen
Представтесь
4
Voor noodgevallen
Надзвичайні ситуації
5
Borden
Знаки
6
Oriëntering
Орієнтація
7
Richtingen
Напрямки
8
In het hotel
В готелі
9
Betalen
оплата
10
In het restaurant
У ресторані
11
Vragen
Питання
12
Verstandhouding
Розуміння
13
Bij het winkelen
Покупки
14
Autorijden
Водіння автомобіля
15
Taxi nemen
Взяти таксі
16
Openbaar vervoer
Громадський транспорт
17
Bezienswaardigheden
Огляд пам'яток
18
Getallen
Числа
19
Bij de dokter
У лікарів
20
Tijd
Час
Superlearning
1. Begroeting
Вітаємо
Hallo!
Привіт!
privіt!
Goedemorgen!
Доброго ранку!
dobrogo ranku!
Goedendag!
Доброго дня!/ Добридень!
dobrogo dnâ!/ dobriden′!
Goedenavond!
Доброго вечора!
dobrogo večora!
Goedenacht!
Доброї ноч!/ На добраніч!
dobroї noč!/ na dobranіč!
Dag!
Бувай!
buvaj!
Tot ziens!
До побачення!
do pobačennâ!
2. Belangrijke woordenschat
Важливий словниковий запас
ja
так
tak
nee
ні
nі
misschien
можливо
možlivo
ok
окей
okej
Bedankt!
Дякую!/ Спасибі!
dâkuû!/ spasibі!
Sorry, ...
Вибач(те),...
vibač(te),...
Het spijt me.
Вибач(те).
vibač(te).
Ik heb ... / Ik heb geen ...
У мене є .../ У мене немає ...
u mene є .../ u mene nemaє ...
Wij hebben ... / Wij hebben geen ...
У нас є .../ У нас немає ...
u nas є .../ u nas nemaє ...
Er is ... (Er is geen ...) / Er zijn ... (Er zijn geen ...)
Є .../ Немає ...
Є .../ nemaє ...
3. Zich voorstellen
Представтесь
Ik heet ...
Мене звуть ...
mene zvut′ ...
Ik kom ...
Я з ...
â z ...
Ik ben ... jaar.
Мені ... років.
menі ... rokіv.
Ik reis samen met ...
Я мандрую з ...
â mandruû z ...
4. Voor noodgevallen
Надзвичайні ситуації
Help!
Рятуйте!
râtujte!
Waar is ...?
Де ...?
de ...?
Bel ...
Покличте ...
pokličte ...
een dokter
лікаря
lіkarâ
Brand!
Пожежа!
požeža!
Dit is een noodgeval.
Це екстрений випадок.
ce ekstrenij vipadok.
Er is hier net een ongeluk gebeurd.
Тут сталася аварія.
tut stalasâ avarіâ.
Ik ben bestolen.
Мене обікрали.
mene obіkrali.
Ik ben ... verloren.
Я загубив ...
â zagubiv ...
Dief!
Злодій!
zlodіj!
Kunt u mij alstublieft helpen?
Будь ласка, чи можете ви мені допомогти?
bud′ laska, či možete vi menі dopomogti?
Kan ik alstublieft even bellen?
Будь ласка, можна зателефонувати?
bud′ laska, možna zatelefonuvati?
Kunt u alstublieft .... bellen?
Будь ласка, повідомте ...
bud′ laska, povіdomte ...
Ik heb dat niet gedaan.
Я не робив цього.
â ne robiv c′ogo.
Ga weg!
Ідіть геть!
Іdіt′ get′!
Stop!
Зупиніться!
zupinіt′sâ!
Hou daarmee op!
Припиніть!
pripinіt′!
Water!
Води!
vodi!
Mag ik van de WC gebruikmaken?
Будь ласка, можна скористатися туалетом?
bud′ laska, možna skoristatisâ tualetom?
Het WC-papier is op.
Закінчився туалетний папір.
zakіnčivsâ tualetnij papіr.
... werkt niet.
... не працює.
... ne pracûє.
5. Borden
Знаки
WC
Туалет
tualet
dames
Ж, жіночий, жінки
ž, žіnočij, žіnki
heren
Ч, чоловічий, чоловіки
č, čolovіčij, čolovіki
douche
Душ
duš
ingang / entree
Вхід
vhіd
uitgang
Вихід
vihіd
nooduitgang
Запасний вихід
zapasnij vihіd
open
відчинено
vіdčineno
gesloten
зачинено
začineno
verboden
заборонено
zaboroneno
geen toegang
Немає входу
nemaє vhodu
warm
гаряче
garâče
koud
холодне
holodne
nietroker
Для тих, хто не палить
dlâ tih, hto ne palit′
roker
Для тих, хто палить
dlâ tih, hto palit′
uitrit
з'їзд, виїзд
z'їzd, viїzd
aankomst
Прибуття
pributtâ
vertrek
Відбуття
vіdbuttâ
metro
Метро
metro
station
Вокзал
vokzal
centrum
центр міста
centr mіsta
perron
платформа
platforma
gereserveerd
замовлено
zamovleno
vrij
вільно
vіl′no
bezet
зайнято
zajnâto
Pas op!
Обережно!
oberežno!
Gevaar!
Небезпечно!
nebezpečno!
Verboden te parkeren!
Паркування заборонено
parkuvannâ zaboroneno
Stop!
Стоп!
stop!
langzaam
повільно
povіl′no
6. Oriëntering
Орієнтація
Hoe kom ik bij ...?
Як мені потрапити до ...?
âk menі potrapiti do ...?
Ik zoek ...
Я шукаю ...
â šukaû ...
een hotel
готель
gotel′
een jeugdherberg
гуртожиток
gurtožitok
een goed restaurant
хороший ресторан
horošij restoran
een café
кафе
kafe
een bar
кафе-бар
kafe-bar
een fastfood-restaurant
закусочну
zakusočnu
een disco
дискотеку
diskoteku
een supermarkt
продовольчий магазин
prodovol′čij magazin
een ziekenhuis
лікарню
lіkarnû
een apotheek
аптеку
apteku
een dokter
лікаря
lіkarâ
een tandarts
зубного лікаря
zubnogo lіkarâ
een bank
банк
bank
een pinautomaat
банкомат
bankomat
het VVV
туристичну довідку
turističnu dovіdku
het postkantoor
пошту
poštu
het station
вокзал
vokzal
de bushalte
зупинку автобуса
zupinku avtobusa
het loket
касу квитків
kasu kvitkіv
een benzinepomp
заправку
zapravku
een garage
майстерню
majsternû
een autoverhuurbedrijf
оренду машин
orendu mašin
een fietsenverhuur
оренду велосипедів
orendu velosipedіv
een taxistandplaats
таксі
taksі
een zwembad
басейн
basejn
het strand
пляж
plâž
de zee
море
more
mijn koffer
мій чемодан
mіj čemodan
goedkoop
дешево
deševo
snel
швидко
švidko
7. Richtingen
Напрямки
Waar is dat op de plattegrond?
Де це на мапі міста?
de ce na mapі mіsta?
Is het ...
Це ...
ce ...
dichtbij?
близько?
bliz′ko?
ver?
далеко?
daleko?
Ga ...
Ідіть ...
Іdіt′ ...
rechtdoor
прямо
prâmo
naar links
вліво
vlіvo
naar rechts
вправо
vpravo
naar de overkant
через вулицю
čerez vulicû
terug
назад
nazad
Sla hier af!
Поверніть!
povernіt′!
de kruising
перехрестя
perehrestâ
andere kant
інший бік вулиці
іnšij bіk vulicі
noorden
північ
pіvnіč
zuiden
південь
pіvden′
westen
захід
zahіd
oosten
схід
shіd
hier
тут
tut
daar
там
tam
8. In het hotel
В готелі
Ik had graag ...
Мені потрібен ...
menі potrіben ...
Wij hadden graag ...
Ми хотіли б ...
mi hotіli b ...
een eenpersoonskamer
одномісний номер
odnomіsnij nomer
een tweepersoonskamer
двомісний номер
dvomіsnij nomer
een driepersoonskamer
трьохмісний номер
tr′ohmіsnij nomer
een bed op de slaapzaal
ліжко
lіžko
een kinderbed
дитяче ліжко
ditâče lіžko
met ...
з, зі...
z, zі...
zonder ...
без ...
bez ...
douche
Душ
duš
WC
Туалет
tualet
all inclusive
з усіма зручностями
z usіma zručnostâmi
Wat kost ...?
Скільки коштує...?
skіl′ki koštuє...?
een nacht
одна ніч
odna nіč
een week
один тиждень
odin tižden′
per persoon
за людину
za lûdinu
per kamer
за номер
za nomer
van
з
z
tot
по
po
datum
Число, дата
čislo, data
te duur
занадто дорого
zanadto dorogo
te lawaaierig
занадто голосно
zanadto golosno
vrij
вільно
vіl′no
volgeboekt
все зайнято
vse zajnâto
Kan ik de kamer bekijken?
Можна оглянути номер?
možna oglânuti nomer?
Waar kan ik mijn bagage laten?
Де можна залишити багаж?
de možna zališiti bagaž?
Hoe laat is het onbijt?
О котрій годині сніданок?
o kotrіj godinі snіdanok?
Kunt u alsublieft de kamer schoonmaken?
Будь ласка, приберіть номер?
bud′ laska, priberіt′ nomer?
Prima, ik neem hem!
Дуже добре, я беру!
duže dobre, â beru!
9. Betalen
оплата
creditcard
кредитна картка
kreditna kartka
pinpas
пластикова картка
plastikova kartka
nummer
номер
nomer
Ik betaal contant!
Я заплачу готівкою!
â zaplaču gotіvkoû!
de travellercheque
дорожній чек
dorožnіj ček
de munt
монета
moneta
het briefje
купюра
kupûra
het paspoort
закордонний паспорт
zakordonnij pasport
10. In het restaurant
У ресторані
De menukaart alstublieft!
Меню, будь ласка!
menû, bud′ laska!
de lunch
обід
obіd
het avondeten, het diner
вечеря
večerâ
Proost!
Будьмо!
bud′mo!
Eet smakelijk!
Нехай смакує!
nehaj smakuє!
het menu
меню
menû
de soep
суп, перше
sup, perše
het voorgerecht
закуска
zakuska
het hoofdgerecht
головна страва, друге
golovna strava, druge
het dessert
десерт
desert
het vlees
м'ясо (n)
m'âso (n)
de vis
риба (f)
riba (f)
de zeevruchten
морепродукти (Pl)
moreprodukti (Pl)
de groente
овочі (Pl)
ovočі (Pl)
de sla
салат (m)
salat (m)
het fruit
фрукти (Pl)
frukti (Pl)
het ijs
морозиво (n)
morozivo (n)
het rundvlees
яловичина (f)
âlovičina (f)
het varkensvlees
свинина (f)
svinina (f)
het kippenvlees
курятина (f)
kurâtina (f)
het lamsvlees
баранина (f)
baranina (f)
rijst
рис (m)
ris (m)
pasta
лапша, вермішель (f)
lapša, vermіšel′ (f)
aardappelen
картопля (f)
kartoplâ (f)
gegrild
гриль
gril′
zonder uien
без цибулі
bez cibulі
zonder knoflook
без часнику
bez časniku
koud
холодне
holodne
alstublieft met ...
Будь ласка, з ...
bud′ laska, z ...
alstublieft zonder ...
Будь ласка, без ...
bud′ laska, bez ...
de koffie
кава
kava
de thee
чай
čaj
een glas water
склянка води
sklânka vodi
een biertje
пиво
pivo
een jus d'orange
апельсиновий сік
apel′sinovij sіk
Een asbak alstublieft!
Будь ласка, попільницю!
bud′ laska, popіl′nicû!
Een servet alstublieft!
Будь ласка, серветку!
bud′ laska, servetku!
Ik wil graag betalen!
Принесіть рахунок, будь ласка!
prinesіt′ rahunok, bud′ laska!
11. Vragen
Питання
Wanneer?
Коли?
koli?
Waar?
Де?
de?
Hoe?
Як?
âk?
Waarom?
Чому?
čomu?
Wie?
Хто?
hto?
Hoelang?
Як довго?
âk dovgo?
Hoe groot?
Якого розміру?
âkogo rozmіru?
Hoeveel?
Скільки?
skіl′ki?
Wat kost dat?
Скільки це коштує?
skіl′ki ce koštuє?
Wat is ...?
Що ...?
ŝo ...?
Mag ik foto's maken?
Чи дозволено тут фотографувати?
či dozvoleno tut fotografuvati?
Is er een goedkopere mogelijkheid?
Чи існує дешевший варіант?
či іsnuє deševšij varіant?
Is dit de weg naar ...?
Це шлях до ...?
ce šlâh do ...?
Hoeveel kost het naar ...?
Скільки коштує проїзд до ...?
skіl′ki koštuє proїzd do ...?
Wanneer gaat ... open?
Коли відчиняється ...?
koli vіdčinâєt′sâ ...?
Gaat deze bus naar ...?
Цей автобус іде до ...?
cej avtobus іde do ...?
Is deze plek nog vrij?
Це місце вільне?
ce mіsce vіl′ne?
12. Verstandhouding
Розуміння
Dat begrijp ik niet.
Я цього не розумію.
â c′ogo ne rozumіû.
Spreekt u ...?
Ви розмовляєте ... ?
vi rozmovlâєte ... ?
Spreekt hier iemand ...?
Тут хтось розмовляє ... ?
tut htos′ rozmovlâє ... ?
Duits
німецькою мовою
nіmec′koû movoû
Engels
англійською мовою
anglіjs′koû movoû
Frans
французькою мовою
francuz′koû movoû
Kunt u dat alstublieft opschrijven?
Будь ласка, напишіть це.
bud′ laska, napišіt′ ce.
Kunt u dat alsublieft herhalen?
Будь ласка, повторіть.
bud′ laska, povtorіt′.
Eén moment alstublieft.
Хвилинку, будь ласка.
hvilinku, bud′ laska.
13. Bij het winkelen
Покупки
Ik wil graag ...
Мені потрібен ...
menі potrіben ...
Ik neem het.
Я це беру.
â ce beru.
Dat is te duur.
Це занадто дорого.
ce zanadto dorogo.
Dat is goed. / Dat is niet goed.
Це мені подобається./ Це мені не подобається.
ce menі podobaєt′sâ./ ce menі ne podobaєt′sâ.
Wat kost het?
Скільки це коштує?
skіl′ki ce koštuє?
Ik heb dat niet nodig.
Мені це не потрібно.
menі ce ne potrіbno.
Heeft u ...?
У Вас є ... ?
u vas є ... ?
groter
більше
bіl′še
kleiner
менше
menše
minder
менше
menše
meer
більше
bіl′še
14. Autorijden
Водіння автомобіля
het rijbewijs
посвідчення водія
posvіdčennâ vodіâ
het kentekenbewijs
документи на машину
dokumenti na mašinu
de benzinepomp
заправка
zapravka
diesel
дизель
dizel′
Euro 95
92, 93, 95 бензин
92, 93, 95 benzin
Super
98 бензин
98 benzin
ongelood
неетилований бензин
neetilovanij benzin
de snelweg
траса
trasa
de garage
майстерня
majsternâ
Ik heb pech.
У мене зламалася машина.
u mene zlamalasâ mašina.
Kunt u mij wegslepen?
Ви можете взяти мене на буксир?
vi možete vzâti mene na buksir?
De banden moeten worden verwisseld.
Треба поміняти шини.
treba pomіnâti šini.
De tank is leeg.
Бак пустий.
bak pustij.
De accu is leeg.
Акумулятор сів.
akumulâtor sіv.
15. Taxi nemen
Взяти таксі
taxi
Таксі
taksі
Ik wil graag naar ...
Мені треба до ...
menі treba do ...
Verder!
Далі!
dalі!
Stop!
Стоп!
stop!
Langzamer!
Повільніше!
povіl′nіše!
Sneller!
Швидше!
švidše!
Blijft u alstublieft even wachten!
Зачекайте, будь ласка!
začekajte, bud′ laska!
Rij alstublieft ...
Будь ласка, їдьте ...
bud′ laska, їd′te ...
naar rechts
вправо
vpravo
naar links
вліво
vlіvo
rechtdoor
прямо
prâmo
16. Openbaar vervoer
Громадський транспорт
Ik wil graag ...
Мені потрібен ...
menі potrіben ...
een enkeltje
квиток в один кінець
kvitok v odin kіnec′
een retourt
квиток в обидва кінці
kvitok v obidva kіncі
de vertraging
запізнення
zapіznennâ
Is er een directe verbinding?
Чи існує прямий рейс?
či іsnuє prâmij rejs?
Moet ik het kaartje nog stempelen?
Чи треба компостувати квиток?
či treba kompostuvati kvitok?
Vanaf welk spoor gaat de trein naar ...?
З якої колії відправляється поїзд до ... ?
z âkoї kolії vіdpravlâєt′sâ poїzd do ... ?
Waar moet ik overstappen?
Де мені пересісти?
de menі peresіsti?
Wat is de volgende halte?
Яка наступна зупинка?
âka nastupna zupinka?
Wanneer komen we aan?
Коли ми прибуваємо?
koli mi pribuvaєmo?
17. Bezienswaardigheden
Огляд пам'яток
openingstijden
час роботи
čas roboti
entreeprijs
платня за вхід
platnâ za vhіd
Krijgen ... korting?
Чи є знижки для ...?
či є znižki dlâ ...?
kinderen?
дітей?
dіtej?
studenten?
студентів?
studentіv?
gepensioneerden?
пенсіонерів?
pensіonerіv?
gehandicapten?
інвалідів?
іnvalіdіv?
Ik wil graag ... bekijken
Я хочу оглянути ... .
â hoču oglânuti ... .
het museum
музей
muzej
het paleis
замок
zamok
het kasteel
фортеця
fortecâ
het centrum
центр міста
centr mіsta
het klooster
монастир
monastir
de kerk
церква
cerkva
de moskee
мечеть
mečet′
de synagoge
синагога
sinagoga
de tempel
храм
hram
het park
парк
park
het nationaal park
національний парк
nacіonal′nij park
de stadsrondrit
екскурсія містом
ekskursіâ mіstom
18. Getallen
Числа
nul
нуль
nul′
één
один
odin
twee
два
dva
drie
три
tri
vier
чотири
čotiri
vijf
п'ять
p'ât′
zes
шість
šіst′
zeven
сім
sіm
acht
вісім
vіsіm
negen
дев'ять
dev'ât′
tien
десять
desât′
elf
одинадцять
odinadcât′
twaalf
дванадцять
dvanadcât′
dertien
тринадцять
trinadcât′
veertien
чотирнадцять
čotirnadcât′
vijftien
п'ятнадцять
p'âtnadcât′
zestien
шістнадцять
šіstnadcât′
zeventien
сімнадцять
sіmnadcât′
achttien
вісімнадцять
vіsіmnadcât′
negentien
дев'ятнадцять
dev'âtnadcât′
twintig
двадцять
dvadcât′
éénentwintig
двадцять один
dvadcât′ odin
dertig
тридцять
tridcât′
veertig
сорок
sorok
vijftig
п'ятдесят
p'âtdesât
zestig
шістдесят
šіstdesât
zeventig
сімдесят
sіmdesât
tachtig
вісімдесят
vіsіmdesât
negentig
дев'яносто
dev'ânosto
honderd
сто
sto
duizend
тисяча
tisâča
één miljoen
мільйон
mіl′jon
een paar
декілька
dekіl′ka
19. Bij de dokter
У лікарів
allergisch
алергік
alergіk
diabeticus
діабетик
dіabetik
zwanger
вагітна
vagіtna
hier pijn
болить тут
bolit′ tut
Ik ben duizelig.
У мене крутиться голова.
u mene krutit′sâ golova.
de blindedarm
кишечник
kišečnik
het bloed
кров
krov
Ik heb een dokter nodig.
Мені потрібен лікар.
menі potrіben lіkar.
Ik moet naar het ziekenhuis.
Мені треба в лікарню.
menі treba v lіkarnû.
Ik ben ingeënt. / Ik ben niet ingeënt.
Мені робили щеплення./ Мені не робили щеплення.
menі robili ŝeplennâ./ menі ne robili ŝeplennâ.
Ik heb overgegeven. / Ik heb niet overgegeven.
Мене вирвало./ Мене не вирвало.
mene virvalo./ mene ne virvalo.
Ik heb een geneesmiddel tegen ... nodig.
Мені потрібні ліки проти ...
menі potrіbnі lіki proti ...
Ik kan dat niet bewegen.
Я не можу цим поворушити.
â ne možu cim povorušiti.
de pijnstiller
знеболювальне
znebolûval′ne
de antibiotica
антибіотики
antibіotiki
de pleister
пластир
plastir
het verband
пов'язка
pov'âzka
de tabletten
ліки
lіki
de tampon
тампон
tampon
het maandverband
прокладка
prokladka
het condoom
презерватив
prezervativ
de zakdoekjes
серветки
servetki
het recept
рецепт
recept
twee keer per dag
два рази на день
dva razi na den′
heet
гаряче
garâče
koud
холодне
holodne
20. Tijd
Час
Hoe laat is het?
Котра година?
kotra godina?
twee uur
дві години
dvі godini
kwart over twee
чверть на третю
čvert′ na tretû
half drie
пів третьої
pіv tret′oї
kwart voor drie
без п'ятнадцяти третя
bez p'âtnadcâti tretâ
vijf voor drie
без п'яти третя
bez p'âti tretâ
'smorgens
зранку
zranku
'smiddags
вдень
vden′
'savonds
ввечері
vvečerі
'snachts
вночі
vnočі
volgende week
наступного тижня
nastupnogo tižnâ
vorige week
минулого тижня
minulogo tižnâ
gisteren
вчора
včora
vandaag
сьогодні
s′ogodnі
morgen
завтра
zavtra
over ... dagen
через ... дні(в)
čerez ... dnі(v)
... dagen geleden
... дні(в) тому
... dnі(v) tomu
maandag (ma)
Понеділок (Пн)
ponedіlok (pn)
dinsdag (di)
Вівторок (Вт)
vіvtorok (vt)
woensdag (wo)
Середа (Ср)
sereda (sr)
donderdag (do)
Четвер (Чт)
četver (čt)
vrijdag (vr)
П'ятниця (Пт)
p'âtnicâ (pt)
zaterdag (za)
Субота (Сб)
subota (sb)
zondag (zo)
Неділя (Нд)
nedіlâ (nd)
januari (jan)
Січень
sіčen′
februari (feb)
Лютий
lûtij
maart (mrt)
Березень
berezen′
april (apr)
Квітень
kvіten′
mei (mei)
Травень
traven′
juni (juni)
Червень
červen′
juli (juli)
Липень
lipen′
augustus (aug)
Серпень
serpen′
september (sep)
Вересень
veresen′
oktober (okt)
Жовтень
žovten′
november (nov)
Листопад
listopad
december (dec)
Грудень
gruden′
21. Kleuren
Кольори
zwart
чорний
čornij
wit
білий
bіlij
rood
червоний
červonij
geel
жовтий
žovtij
groen
зелений
zelenij
blauw
синій
sinіj
bruin
коричневий
koričnevij