Het belangrijkste bij het leren van een nieuwe taal zijn de woorden.
In deze cursus leert u een nuttige en omvangrijke basiswoordenschat.
Daarmee kunt u al heel snel eenvoudige zinnen maken en begrijpen.
U leert daarbij de belangrijkste woorden voor de volgende onderwerpen:
Een brief schrijven – Bestellingen via internet – Handwerk – Transport – Onderweg met bus, trein, vliegtuig – Kaartjes kopen – Onderweg met de auto – Bij het tankstation – Een vlucht boeken – Op het vliegveld – De weg vragen – Bezichtigingen – Stadswandeling – Museumbezoek – Kledingstukken – In de apotheek – Dierennamen – School en universiteit – Ontspanning – Weerbericht – Veel gebruikte bijvoeglijke naamwoorden en overtreffende trap – Dagen van de week, maanden en jaargetijden – Hoe zich te gedragen bij ongelukken – The human body – Het menselijk lichaam – Verwondingen en ziekten – Gezin – Op kinderen passen – Fruit – Groenten – Levensmiddelen inkopen – Iemand begroeten – Zich beleefd uitdrukken – Leren tellen in het Fins – Voornaamwoorden – De tijd – In het hotel – De belangrijkste werkwoorden – Geld – In het restaurant iets bestellen en de rekening vragen – Menukaart lezen en begrijpen – Nieuwe vriendschappen aanknopen – Een avond in de bioscoop – Takken van sport – Inkoop – Koken – Uitstapjes organiseren – Interieur inrichting – Landen – Criminaliteit – Communicatie – Telefoneren – en nog veel meer !
De kern van elke taal bestaat uit de werkwoorden. Als u werkwoorden goed kunt herkennen en vervoegen, hebt u het belangrijkste deel van de grammatica al geleerd. |
hebben | olla |
ik heb | minulla on |
jij hebt | sinulla on |
hij heeft | hänellä on |
wij hebben | meillä on |
jullie hebben | teillä on |
zij hebben | heillä on |
zijn | olla |
ik ben | minä olen |
jij bent | sinä olet |
hij is | hän on |
wij zijn | me olemme |
jullie zijn | te olette |
zij zijn | he ovat |
gaan | mennä |
ik ga | minä menen |
jij gaat | sinä menet |
hij gaat | hän menee |
wij gaan | me menemme |
jullie gaan | te menette |
zij gaan | he menevät |
kunnen | voida |
ik kan | minä voin |
jij kunt | sinä voit |
hij kan | hän voi |
wij kunnen | me voimme |
jullie kunnen | te voitte |
zij kunnen | he voivat |
u kunt | Te voitte |
doen | tehdä |
ik doe | minä teen |
jij doet | sinä teet |
hij doet | hän tekee |
wij doen | me teemme |
jullie doen | te teette |
zij doen | he tekevät |
ik had | minulla oli |
jij had | sinulla oli |
hij had | hänellä oli |
wij hadden | meillä oli |
zij hadden | heillä oli |
ik was | minä olin |
jij was | sinä olit |
hij was | hän oli |
wij waren | me olimme |
jullie waren | te olitte |
ik ging | minä menin |
jij ging | sinä menit |
hij ging | hän meni |
wij gingen | me menimme |
jullie gingen | te menitte |
zij gingen | he menivät |
jij deed | sinä teit |
hij deed | hän teki |
wij deden | me teimme |
jullie deden | te teitte |
zij deden | he tekivät |
ik zal hebben | minulla on |
jij zult hebben | sinulla on |
hij zal hebben | hänella on |
wij zullen hebben | meillä on |
jullie zullen hebben | teillä on |
zij zullen hebben | heillä on |
ik zal zijn | minä olen |
jij zult zijn | sinä olet |
hij zal zijn | hän on |
wij zullen zijn | me olemme |
jullie zullen zijn | te olette |
zij zullen zijn | he ovat |
ik zal gaan | minä menen |
jij zult gaan | sinä menet |
hij zal gaan | hän menee |
wij zullen gaan | me menemme |
jullie zullen gaan | te menette |
zij zullen gaan | he menevät |
ik zal doen | minä teen |
jij zult doen | sinä teet |
hij zal doen | hän tekee |
wij zullen doen | me teemme |
jullie zullen doen | te teete |
zij zullen doen | he tekevät |
Is er ...? | Onko ...? |
Mag ik ...? | Saanko ...? |
Ik heb ... nodig. | Tarvitsen ... |
Waar is ...? | Missä on ...? |
Wat is ...? | Mikä on ...? |
Wat kost ...? | Mitä maksaa ...? |
Ik wil graag ... | Haluaisin ... |
Kun je ...? | Voitko ...? |
Kunt u ...? | Voitteko ...? |
Oefen s'morgens Fins in de metro op uw iPhone of Android-smartphone.
| |
Ga tijdens de lunchpauze verder op uw PC of laptop (onder Windows, Linux of op de Mac).
| |
Studeer 's avonds lekker ontspannen op de bank met de iPad, Windows of Android-tablet.
|
| ...bij het sporten of fietsen |
| ...tijdens het autorijden |
| ...lekker thuis op de bank |
| ...in de trein of de bus |
| ...in de pauzes of als u ergens moet wachten |