Wat u over bijvoeglijke naamwoorden moet weten

Vorm:

De Spaanse bijvoeglijke naamwoorden (el adjetivo) zijn afhankelijk in aantal en geslacht van het woord, waarop ze betrekking hebben.
Dit geldt ook voor bijvoeglijke naamwoorden, die de functie van een woord aannemen.
✏ Voorbeelden:
los zapatos rojos – de rode schoenen
Los zapatos son rojos. – De schoenen zijn rood.

De vrouwelijke vorm van een bijvoeglijk naamwoord wordt meestal gevormd door het toevoegen van „a“ of het vervangen van de laatste „o“ door „a“.
✏ Voorbeelden:
bonito – bonita
trabajador – trabajadora

De meervoudsvorming werkt op precies dezelfde manier als bij zelfstandige naamwoorden.
✏ Voorbeelden:
bonito – bonitos
facil – faciles
feliz – felices

Functie:

Beschrijvend gebruikte bijvoeglijke naamwoorden staan doorgaans achter het zelfstandig naamwoord.
✏ Voorbeeld:
los zapatos rojos – de rode schoenen

Soms worden bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord geplaatst.
Dit leidt tot verschillen in betekenis, afhankelijk van of het bijvoeglijk naamwoord voor of na het woord, waarop het betrekking heeft, staat.
✏ Voorbeelden:
un amigo viejo – een oude vriend (in de zin van „oud“)
un viejo amigo – een oude vriend (iemand, waarmee men al lange tijd bevriend is)